Publié le 11 mars 2024

De kracht van België als ‘Pharma Valley’ schuilt niet in één factor, maar in een hypergeconnecteerd en veerkrachtig ecosysteem waar onderzoek, kapitaal, talent en ethiek elkaar voortdurend versterken.

  • Toponderzoek en talent, gevoed door universiteiten en instituten zoals het VIB, vormen de basis voor constante innovatie.
  • Een unieke wisselwerking tussen productie (Vlaanderen) en R&D (Wallonië) creëert een landelijke expertiseketen.
  • Strikte ethische kaders en gecentraliseerde biobanken versnellen de ontwikkeling en waarborgen de kwaliteit van levensreddende therapieën.

Aanbeveling: Om de Belgische farmasector echt te begrijpen, moet men verder kijken dan de individuele successen en de dynamiek van het volledige, geïntegreerde systeem analyseren.

Wanneer men denkt aan farmaceutische innovatie, flitsen beelden van Amerikaanse labo’s of Zwitserse hoofdkantoren voorbij. Toch is er een klein land in het hart van Europa dat steevast in de wereldtop van klinisch onderzoek meedraait: België. Vaak wordt dit succes toegeschreven aan onze geografische ligging, de hoge dichtheid aan universiteiten of de fiscale voordelen. Hoewel deze factoren een rol spelen, zijn het slechts oppervlakkige verklaringen. Ze missen het essentiële punt dat België onderscheidt en wat mij als onderzoeker dagelijks drijft en trots maakt.

De ware kracht van onze ‘Pharma Valley’ is geen toevallige verzameling van troeven, maar een diep verweven en opmerkelijk veerkrachtig ecosysteem. Het is een delicate machine waarin academisch onderzoek, ondernemersrisico, strikte ethische controle en directe patiëntentoegang geen afzonderlijke onderdelen zijn, maar perfect op elkaar ingespeelde tandwielen. Zelfs een tegenslag, zoals de ondergang van een beloftevolle start-up, wordt binnen dit systeem omgezet in leermomenten en vrijgekomen talent dat elders wordt ingezet.

Maar wat betekent dit concreet? Wat als de sleutel tot ons succes niet ligt in wat we *doen*, maar in *hoe* onze structuren – van labo’s die met CRISPR-Cas9 werken tot biobanken die menselijk weefsel bewaren – met elkaar communiceren en elkaar versterken? Dit artikel duikt dieper dan de clichés. We ontleden de motor van de Belgische biotech, van de controverses rond ggo’s tot de hoop op kweekvlees en de concrete paden naar experimentele therapieën. We gaan de mechanismen blootleggen die van België een uniek laboratorium voor de geneeskunde van morgen maken.

Om de complexiteit en de verschillende facetten van dit unieke ecosysteem te begrijpen, verkennen we acht cruciale thema’s. Elk belicht een ander onderdeel van de machine die de Belgische ‘Pharma Valley’ aandrijft, van fundamenteel onderzoek en ethische vraagstukken tot carrièremogelijkheden en de concrete toegang tot innovatie voor patiënten.

Waarom genetisch gewijzigde gewassen essentieel kunnen zijn voor de Belgische landbouw ondanks protest?

De discussie over genetisch gewijzigde organismen (ggo’s) roept in België vaak sterke emoties op, wat deels de groei van de biologische landbouw verklaart. Hoewel 7,6% van de Belgische landbouwoppervlakte in 2022 voor bio werd gebruikt, biedt biotechnologie antwoorden op uitdagingen waar de traditionele landbouw mee worstelt, zoals klimaatverandering en duurzaamheid. Het gaat niet om een strijd tussen ‘natuurlijk’ en ‘onnatuurlijk’, maar om het pragmatisch inzetten van de beste beschikbare wetenschap.

Een perfect voorbeeld van deze pragmatische aanpak is een recente veldproef van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) in Wetteren. Onderzoekers ontwikkelden maïsplanten met tot 20% minder lignine, een moeilijk verteerbare stof in de celwand. Dit heeft twee enorme voordelen: koeien halen meer energie uit het veevoeder, en het stro kan efficiënter worden omgezet in bio-energie of biogebaseerde materialen. Dit is geen sciencefiction, maar een concrete, lokale innovatie die de ecologische voetafdruk van onze landbouw kan verkleinen.

De terughoudendheid bij het publiek is vaak gebaseerd op zorgen over veiligheid. Als wetenschapper vind ik het cruciaal om deze zorgen serieus te nemen, maar ook om ze te weerleggen met feiten. Zoals het VIB zelf aangeeft, is de wetenschappelijke consensus overweldigend.

Er is een grote wetenschappelijke consensus over de veiligheid van ggo-technologie. Honderden studies, strikte risicoanalyses, strenge toelatingsprocedures en continue opvolging tonen aan dat de gemodificeerde gewassen die toegelaten zijn minstens even veilig zijn als hun niet-ggo varianten.

– VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie), VILT vzw – VIB publicatie over voedselveiligheid

De Belgische aanpak combineert dus grensverleggend onderzoek met een extreem voorzichtig toelatingsbeleid. Het is deze balans die ons toelaat om te innoveren zonder de veiligheid of de publieke opinie uit het oog te verliezen. Het is geen kwestie van ‘of’, maar ‘hoe’ we deze technologieën verantwoord kunnen integreren in een duurzamere toekomst.

Wanneer ligt de eerste in België gekweekte hamburger in de rekken?

De vraag naar duurzame eiwitbronnen heeft de wereldwijde race naar kweekvlees aangewakkerd, en ook België speelde hierin een pioniersrol. De belofte is enorm: echt vlees, geproduceerd in bioreactoren, met een drastisch lagere impact op het milieu. Het Antwerpse Peace of Meat, dat kon rekenen op €3,6 miljoen steun van het Agentschap Innoveren en Ondernemen, had de ambitie om Europees marktleider te worden in gekweekt vet, een essentiële smaakcomponent voor vleesvervangers.

Close-up van bioreactoren met roze celculturen in modern Belgisch laboratorium

Deze ambitie toont de durf binnen ons ecosysteem. Bioreactoren, zoals hierboven afgebeeld, werden het symbool van een nieuwe voedselrevolutie die in ons land vorm kreeg. Het verhaal van Peace of Meat illustreert echter ook de harde realiteit van de biotechsector: innovatie is een pad van vallen en opstaan. Het toont de veerkracht die centraal staat in mijn betoog over het Belgische model.

Studie: Peace of Meat – Opkomst en ondergang van een Belgische kweekvleespionier

Peace of Meat, opgericht met de ambitie om een sleutelspeler te worden in de kweekvleesindustrie, werd overgenomen door een Israëlische eigenaar. Ondanks de aanvankelijke belofte en aanzienlijke subsidies, besloot de eigenaar na enkele jaren van miljoenenverliezen de investeringskraan dicht te draaien. Dit leidde onvermijdelijk tot het faillissement van de Belgische vestiging. Het illustreert de hoge financiële risico’s en de lange adem die nodig zijn om een disruptieve technologie van labo naar markt te brengen.

Ligt er dan morgen geen in België gekweekte hamburger in de rekken? Waarschijnlijk niet. De weg is complexer en duurder dan velen dachten. Maar de failliete boedel, inclusief de kennis en het hoogopgeleide personeel, wordt niet zomaar weggegooid. Dit is waar de veerkracht van het ecosysteem speelt: de expertise verspreidt zich naar andere start-ups of onderzoeksinstellingen, en de lessen uit dit avontuur maken toekomstige projecten sterker. De droom is niet dood, hij is geëvolueerd.

Bio-ingenieur of biomedische: welke studie biedt het hoogste startersloon in de sector?

De vraag naar het hoogste startersloon is begrijpelijk voor studenten die een carrière in de biotech ambiëren, maar ze mist het grotere plaatje van het Belgische ecosysteem. De farmaceutische sector stelt direct meer dan 42.000 mensen tewerk in België, en de ware kracht ligt niet in één type diploma, maar in de synergie tussen verschillende profielen die op verschillende geografische hotspots worden ingezet.

Ons land functioneert als een goed geoliede machine met een duidelijke, zij het onofficiële, taakverdeling. De bio-ingenieur, opgeleid met een sterke focus op fundamenteel onderzoek en procesontwikkeling, vindt vaak zijn of haar weg naar de R&D-hubs. De biomedicus, met een diepgaande kennis van menselijke biologie en pathologie, is dan weer cruciaal in de klinische fasen en kwaliteitscontrole. Deze specialisatie creëert een ‘vascularisatie’ van talent doorheen het land.

De onderstaande tabel illustreert deze geografische en functionele specialisatie binnen de Belgische ‘Pharma Valley’. Het toont hoe verschillende regio’s zich hebben ontwikkeld tot centra met een specifieke focus, wat de vraag naar bepaalde profielen stuurt.

Vergelijking carrièrepaden in Belgische farma-hotspots
Regio Focus Belangrijke werkgevers Gevraagde profielen
Waals-Brabant R&D GSK, UCB Bio-ingenieurs voor onderzoek
Antwerpen/Puurs Productie & Logistiek Pfizer, Janssen Biomedici voor kwaliteitscontrole

Dus, wat biedt het hoogste startersloon? Dat hangt minder af van de studiekeuze alleen, en meer van de specialisatie, de bereidheid tot verhuizen en de specifieke noden van de sector op dat moment. Een bio-ingenieur bij een R&D-afdeling in Waver kan een ander startloon hebben dan een biomedicus die de kwaliteit van vaccins in Puurs controleert. De échte conclusie is dat het Belgische ecosysteem voor beide profielen een duurzaam en veelbelovend carrièrepad biedt, precies omdat ze elkaar perfect aanvullen.

De ethische grens van CRISPR-Cas9 die wetenschappers niet mogen overschrijden

CRISPR-Cas9, de revolutionaire technologie die het mogelijk maakt om DNA met chirurgische precisie te wijzigen, is een van de krachtigste instrumenten in ons arsenaal. Het opent deuren naar het genezen van erfelijke ziektes, maar roept tegelijkertijd diepe ethische vragen op. Waar trekken we de lijn? In België wordt deze vraag niet licht opgenomen. Het antwoord ligt in een robuust systeem van ethische commissies die als onafhankelijke wachters fungeren.

De veldproef met genetisch gewijzigde maïs van het VIB is hier een goed voorbeeld. De wijzigingen werden geïntroduceerd met CRISPR-Cas-technologie. Het ging om het verwijderen of toevoegen van enkele ‘DNA-letters’, mutaties die ook spontaan in de natuur voorkomen. Hoewel de ingreep minimaal is, was een uitvoerige publieksraadpleging en een strikte ethische goedkeuring door de bevoegde instanties, waaronder de diensten van Volksgezondheid, verplicht. Dit illustreert het principe: geen enkele genetische modificatie, hoe klein ook, ontsnapt aan een grondige ethische en wetenschappelijke evaluatie.

Deze evaluatie is geen formaliteit. De ethische commissies, zoals die van UZ/KU Leuven, hebben een zeer duidelijke en brede missie die veel verder gaat dan een simpele ‘ja’ of ‘nee’.

EC Research UZ/KU Leuven assesses the scientific and ethical justification of proposed studies, the scientific scope (design, statistics, numbers) and completeness of the protocol, the suitability of investigators, the safety of participants, the completeness of information provided to participants, and the voluntary nature of participation.

– Ethics Committee Research UZ/KU Leuven, UZ Leuven official documentation

De absolute grens die wetenschappers in België niet mogen overschrijden, is de modificatie van de menselijke kiembaan (sperma, eicellen, embryo’s) die erfelijk wordt doorgegeven. Dit staat bekend als ‘germline editing’ en is internationaal een ‘no-go zone’ die ook in ons land strikt wordt gerespecteerd. De focus ligt volledig op somatische gentherapie: het herstellen van genetische defecten in de lichaamscellen van een individuele patiënt, zonder dat dit erfelijk is. Dit pragmatisme, waarbij we de technologie omarmen waar ze levens kan redden maar strikte grenzen stellen waar ze de essentie van de mensheid raakt, is een hoeksteen van het vertrouwen in ons ecosysteem.

Hoe de opslag van menselijk weefsel levensreddende doorbraken versnelt

In de moderne geneeskunde is data koning, en de meest waardevolle data komen niet uit computers, maar uit menselijk lichaamsmateriaal (MLM). Tumoren, bloedstalen, huidbiopten: elk staal is een schatkist aan informatie die ons helpt ziektes te begrijpen en nieuwe behandelingen te ontwikkelen. De sleutel tot het ontsluiten van deze schatkist is niet alleen de verzameling, maar vooral de gecentraliseerde en professionele opslag in zogenaamde biobanken. En hierin is België, met de Biobank van UZ/KU Leuven als vlaggenschip, een schoolvoorbeeld.

De kracht van het Leuvense model is de centralisatie. Volgens de officiële richtlijnen van UZ Leuven moet 100% van het wetenschappelijk onderzoek met MLM op de campus via deze centrale biobank verlopen. Dit voorkomt versnippering, waarbij elke onderzoeker zijn eigen collectie in een vriezer bewaart. In plaats daarvan zorgt het voor uniforme kwaliteit, traceerbaarheid en een efficiënte toegang voor wetenschappers. Het creëert een ‘bibliotheek van het leven’ die de motor vormt voor talloze onderzoeksprojecten.

Wetenschapper bij cryogene opslagtanks met dampende stikstof in biobank

Deze faciliteiten zijn het kloppende hart van translationeel onderzoek: de brug tussen de patiënt en het labo. Een chirurg verwijdert een tumor, die onmiddellijk naar de biobank gaat. Daar wordt hij verwerkt en onder strikt gecontroleerde omstandigheden opgeslagen, vaak in cryogene tanks met vloeibare stikstof. Een onderzoeker kan vervolgens, na ethische goedkeuring, een aanvraag indienen om weefsel van tientallen patiënten met een specifieke aandoening te bestuderen. Dit versnelt de zoektocht naar biomarkers of nieuwe therapeutische doelwitten exponentieel.

De biobank is meer dan een opslagplaats; het is een actieve dienstverlener die de kwaliteit van de wetenschap waarborgt. Zoals de documentatie stelt, is het een cruciale schakel in het onderzoeksproces. Deze infrastructuur is een van de minder zichtbare, maar meest essentiële, redenen waarom België zo aantrekkelijk is voor klinisch onderzoek. De beschikbaarheid van hoogwaardig, goed gedocumenteerd menselijk weefsel is een absolute goudmijn voor farmaceutische bedrijven.

Het statuut chronische aandoening: op welke premies en verminderingen heeft u recht?

Voor patiënten met een chronische aandoening is het leven vaak een complex web van medische afspraken, behandelingen en administratie. Het ‘statuut chronische aandoening’ biedt in België financiële ademruimte, bijvoorbeeld door een lagere persoonlijke bijdrage (remgeld). Een veelgehoorde vraag is echter: wat als de standaardbehandelingen niet meer werken? Kan deelname aan een klinische studie, een sprong in het onbekende, dit precaire evenwicht verstoren? Het antwoord is een geruststellend ‘nee’.

België’s positie als topland voor klinisch onderzoek is niet alleen een economische troef, maar ook een directe zegen voor patiënten. Met zo’n 630 aanvragen voor klinische studies per jaar, wat ons in de Europese top 3 per inwoner plaatst, is de kans op toegang tot innovatieve, experimentele behandelingen hier aanzienlijk hoger dan in veel andere landen. Belangrijk is dat deelname aan een dergelijke studie uw sociaal statuut niet negatief beïnvloedt. U behoudt uw rechten en premies.

Toegang krijgen tot een studie die voor u relevant is, lijkt soms een zoektocht. Toch zijn er duidelijke stappen die u, in overleg met uw arts, kunt ondernemen. Ziekenhuizen zoals het UZA hebben hiervoor specifieke procedures en contactpunten. De volgende checklist biedt een praktisch stappenplan voor patiënten die deze mogelijkheid willen verkennen.

Uw plan van aanpak: Toegang tot klinische studies

  1. Raadplegen: Gebruik de ‘studievinder’ op de website van een universitair ziekenhuis (bv. UZA) om een overzicht te krijgen van lopende studies voor uw aandoening.
  2. Informeren: Neem contact op met het Clinical Trial Center (CTC) van het ziekenhuis voor informatie over studies die mogelijk nog niet online gepubliceerd zijn.
  3. Overleggen: Bespreek de mogelijkheid tot deelname altijd grondig met uw behandelend arts. Hij of zij kent uw medische situatie het best en kan inschatten of een studie geschikt is.
  4. Verifiëren: Vraag bij de sociale dienst van het ziekenhuis naar de specifieke impact (of het gebrek daaraan) op uw statuut en eventuele vergoedingen.
  5. Beslissen: Neem een geïnformeerde beslissing. Deelname is altijd vrijwillig en u kunt op elk moment besluiten te stoppen.

Het Belgische systeem is dus niet alleen ontworpen om innovatie te bevorderen, maar ook om patiënten te beschermen en hen toegang te geven tot diezelfde innovatie. Het statuut chronische aandoening en de toegang tot klinische studies zijn twee communicerende vaten die elkaar versterken, niet uitsluiten.

Waarom investeren in start-ups via Tax Shelter risicovoller is dan het fiscale voordeel doet vermoeden?

De Belgische Tax Shelter voor start-ups is een verleidelijk instrument voor investeerders: een aanzienlijk belastingvoordeel in ruil voor een investering in jong, beloftevol ondernemerschap. Zeker in de biotech, een sector die synoniem staat voor innovatie, lijkt dit een win-winsituatie. Echter, als wetenschapper die de sector van binnenuit kent, voel ik de plicht om te waarschuwen: het fiscale voordeel mag nooit de realiteit van het extreem hoge risico verdoezelen.

De biotechsector wordt gekenmerkt door lange ontwikkelingscycli, enorme kapitaalvereisten en een onzekere uitkomst. Een veelbelovend molecuul kan na tien jaar onderzoek en miljoenen euro’s aan investeringen alsnog falen in de laatste klinische fase. De recente daling van 44,9% in kweekvleesinvesteringen wereldwijd toont aan hoe snel het sentiment in een subsector kan omslaan, zelfs met een nobel doel.

Het faillissement van Peace of Meat is hier het perfecte, lokale voorbeeld van. Zelfs met overheidssubsidies en een sterke technologische basis, was het bedrijf volledig afhankelijk van de grillen van zijn buitenlandse eigenaar. Dit is een harde les voor elke Tax Shelter-investeerder.

Studie: De financiële realiteit achter het faillissement van Peace of Meat

Toen de Israëlische eigenaar van Peace of Meat besloot de investeringskraan dicht te draaien, was het verhaal snel voorbij. Het faillissement had onmiddellijke gevolgen, niet alleen voor de werknemers, maar ook voor de overheid. Flanders’ FOOD, de speerpuntcluster voor de agrovoedingsindustrie, kondigde aan dat het de subsidie van 702.000 euro zou terugvorderen. Voor particuliere investeerders betekent een faillissement in de meeste gevallen het volledige verlies van hun inleg, waarbij het fiscale voordeel slechts een fractie van de schade compenseert.

Betekent dit dat men niet in biotech start-ups moet investeren? Absoluut niet. Het is de motor van onze toekomstige welvaart. Maar het betekent wel dat men het met open ogen moet doen. Een investering in biotech is geen sprint naar snel rendement, maar een marathon met een onzekere afloop. Het fiscale voordeel is een welkome pleister op de wonde als het misgaat, maar mag nooit de fundamentele analyse van het team, de technologie en de markt vervangen. De veerkracht van ons ecosysteem kan de klap van een faillissement opvangen, maar de portefeuille van een individuele, onvoorbereide investeerder niet.

Essentiële inzichten

  • De Belgische ‘Pharma Valley’ is geen toeval, maar een geïntegreerd ecosysteem van onderzoek, industrie, ethiek en patiëntenzorg.
  • Innovatie in België combineert grensverleggend onderzoek (ggo’s, kweekvlees) met een pragmatische en veerkrachtige aanpak van onvermijdelijke tegenslagen.
  • Strikte ethische kaders en gecentraliseerde infrastructuren zoals biobanken zijn geen rem, maar een kwaliteitsgarantie die vertrouwen schept en doorbraken versnelt.

Hoe krijgt u toegang tot immunotherapie als die nog niet standaard wordt terugbetaald?

Immunotherapie, en in het bijzonder CAR-T celtherapie, is een van de meest revolutionaire doorbraken in de recente kankerbehandeling. Het principe: eigen immuuncellen van de patiënt worden genetisch geherprogrammeerd om kankercellen te herkennen en te vernietigen. Gezien bijna 20% van het oncologisch klinisch onderzoek in Europa in België plaatsvindt, is het geen verrassing dat ons land ook hier een voortrekkersrol speelt, onder meer met de eerste Europese CAR-T-studie. Maar wat als een patiënt deze levensreddende behandeling nodig heeft, maar deze nog niet is goedgekeurd of terugbetaald?

Hier toont het Belgische ecosysteem opnieuw zijn unieke, patiëntgerichte flexibiliteit. Naast deelname aan klinische studies bestaan er specifieke noodprogramma’s, beheerd door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG). Deze programma’s, bekend als ‘Compassionate Use’ en ‘Medical Need’, zijn ontworpen als een laatste redmiddel voor patiënten met ernstige aandoeningen voor wie geen andere behandelingsopties meer bestaan.

De toegang tot deze programma’s verloopt altijd via de behandelend arts, die een gedetailleerd medisch dossier moet indienen bij het FAGG. De arts moet aantonen dat de patiënt voldoet aan strikte criteria en dat de potentiële voordelen van de experimentele behandeling opwegen tegen de risico’s. Het is een zorgvuldige, gecontroleerde procedure, geen vrije markt. Dit garandeert dat de programma’s worden gebruikt waarvoor ze bedoeld zijn: het bieden van hoop wanneer alle andere deuren gesloten zijn. Deze mechanismen zijn een essentieel onderdeel van de aantrekkingskracht van België als zorgland: zelfs buiten de formele paden van klinische studies zijn er gestructureerde mogelijkheden om toegang te krijgen tot de geneeskunde van de toekomst.

Het bestaan van deze noodprogramma’s onderstreept de fundamentele filosofie van het Belgische systeem: innovatie moet uiteindelijk ten goede komen aan de patiënt, en om dat te bereiken, is het cruciaal om alle aspecten van het biotech-ecosysteem te begrijpen en te benutten.

De complexiteit van de Belgische ‘Pharma Valley’ begrijpen, opent deuren. Of u nu een investeerder bent die risico’s wil inschatten, een student die een carrière plant, of een patiënt op zoek naar hoop, een diepgaande analyse van dit unieke ecosysteem is de cruciale volgende stap. Voor een gepersonaliseerde doorlichting van de kansen die deze sector u kan bieden, is het raadzaam om advies in te winnen bij experts die de wisselwerking tussen wetenschap, markt en regelgeving volledig beheersen.

Veelgestelde vragen over De rol van België als ‘Pharma Valley’ en de impact op de gezondheidszorg

Wat is een Compassionate Use Program?

Een programma waarbij patiënten met ernstige ziektes toegang krijgen tot nog niet geregistreerde geneesmiddelen wanneer geen alternatieve behandeling beschikbaar is.

Hoe vraag ik Medical Need Program aan?

Uw behandelend arts moet een aanvraag indienen bij het FAGG met medische motivatie en toestemming van de producent.

Blijft mijn statuut chronische aandoening behouden tijdens deelname aan klinische studie?

Ja, deelname aan een klinische studie beïnvloedt uw statuut niet negatief. Bespreek specifieke vragen met de sociale dienst van het behandelend ziekenhuis.

Rédigé par Elke De Smet, Burgerlijk ingenieur-architect en erkend energiedeskundige type A met focus op duurzame renovaties en BEN-woningen. Ze heeft meer dan 12 jaar ervaring in het begeleiden van bouwprojecten van ontwerp tot oplevering.